Voortgang acties

Paragraaf D Financiering

Voortgang acties

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De paragraaf financiering beschrijft de wijze waarop binnen de gemeente Westerveld gelden worden belegd of worden aangetrokken. In deze paragraaf komen achtereenvolgens de ontwikkeling van de schuldpositie, de ontwikkeling van de rente, het schatkistbankieren en het risicobeheer aan bod.

Ontwikkeling van de schuldpositie

Terug naar navigatie - Ontwikkeling van de schuldpositie

Elk jaar inventariseren we onze aangetrokken leningen. We bepalen dan of er nieuwe leningen afgesloten moeten worden, of we eerder kunnen aflossen en of we andere financieringskeuzes willen maken. In de onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van aangetrokken leningen.

Lening

laatste Jaar

aflossing

Boekwaarde

31-12-2021

Opgenomen Aflossingen

Boekwaarde

31-12-2022

Rente %

Rente

Boekjaar

BNG 86900 2022 18

 

18

0 6,06% 1
BNG 87141 2022 18   18 0 5,93% 1
BNG 95306 2022 150   150 0 4,91% 4
BNG 87895 2023 109   54 55 5,40% 3
BNG 88185 2023 145   73 73 5,35% 6
BNG 89538 2025 272   91 181 4,53% 9
BNG 90058 2025 272   91 181 5,02% 11
BNG 98177 2028 1.400   200 1.200 4,77% 64
BNG 112544 2044 2.760   120 2.640 1,33% 35
BNG 113821 2025 3.200   800 2.400 0,15% 4
BNG 115758 2050 0 6.000 0 6.000 2,05% 72
BNG 116153 2032 0 3.000 0 3.000 2,76% 4
Totaal leningen   8.345 9.000 1.615 15.730 1,36% 214

De leningen lopen door tot in ieder geval 2050. Vanwege begrote investeringen en vooruitlopend op stijgende renteontwikkelingen is een nieuwe langlopende financiering aangetrokken in 2022 van 6 miljoen Euro. De raad heeft in november 2022 besloten tot het aantrekken van de terreinen van camping Hesselte in Havelte en daarvoor is 3 miljoen euro projectfinanciering aangetrokken.

Berekening rekenrente

Terug naar navigatie - Berekening rekenrente

Bij de vernieuwing van het BBV in 2016 is de 'notitie rente' verschenen. De doelstelling van deze notitie is het bevorderen van een eenduidige handelswijze met betrekking tot rente door gemeenten (harmonisering) en het stimuleren dat gemeenten de rentelasten opnemen in de jaarstukken en het eenduidig inzichtelijk maken van de wijze waarop de gemeenten met rente zijn omgegaan (transparantie). De bepalingen en richtlijnen van deze notitie treden in werking met ingang van het jaar 2018. Het bij de primitieve begroting 2022 vastgestelde percentage was 0,40%. Omdat de afwijking in het jaarwerk groter is dan de toegestane 25% heeft een herrekening plaats gevonden voor de toegerekende rente. Voor het jaar 2022 is een renteomslag van 0,53% gehanteerd. Dat was het herrekende percentage bij de Najaarsrapportage 2022. De werkelijkheid komt iets lager uit. Herrekening naar 0,50% is niet nodig, omdat deze binnen de norm blijft. 

Renteschema jaarrekening 2022
De externe rentelasten voor de korte en lange financiering A 213.964
De externe rentebaten  voor de korte en lange financiering B 43.647
Saldo rentelasten en rentebaten X=A-B 170.317
De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend C1 -2.557
De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend C2 3.856

De rentebaat van door verstrekte leningen indien daar een specifieke lening voor is aangetrokken,

die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend

C3 -
Aan de taakvelden toe te rekenen externe rente Y=X-C1-C2+C3 176.730
Rente over eigen vermogen D1 -
Rente over voorzieningen D2 -
Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente Z=Y+D1+D2 176.730
De aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) E 202.172
Renteresultaat op het taakveld Treasury (0.5) F=Z-E -25.442
Percentage renteomslag (herrekend) Uit onderstaande tabel 0,50%

Omdat het percentage voor de renteomslag is herrekend ten opzichte van de begroting wordt onderstaande (verplichte) tabel gepresenteerd.

Renteomslag jaarrekening 2022        
Totale boekwaarde activa A 38.805.275
Boekwaarde aan derden verstrekte leningen B 1.226.391
Boekwaarde projectfinanciering C 2.200.000
Boekwaarde t.b.v. omslagrente D=A-B-C 35.378.884
Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente Z ((zie tabel hiervoor) 176.730
Percentage renteomslag (herrekend) E=Z / D 0,50%
Percentage renteomslag (toegepaste percentage)   0,53%

 

Schatkistbankieren

Terug naar navigatie - Schatkistbankieren

Door middel van het schatkistbankieren worden overtollige gelden van de gemeente overgeboekt naar een bankrekening van het ministerie van Financiën. Een klein deel van het saldo mag als werkkapitaal worden aangehouden. Dit betreft een bedrag van 0,75% van het begrotingstotaal met een minimum van € 250.000 en een maximum van € 2,5 miljoen. Voor onze gemeente betreft dit een bedrag van afgerond € 425.500. 

Gemiddelde saldi Norm 0,75% begrotingstotaal Werkkapitaal Kwartaaltoets kleiner dan de norm Schatkistbankieren
1e kwartaal 425.500 - Ja 520.324
2e kwartaal 425.500 9.231 Ja 1.675.609
3e kwartaal 425.500 8.549 Ja 7.003.031
4e kwartaal 425.500 8.150 Ja 8.061.044
Gemiddeld per jaar 425.500 6.511 Ja 4.343.026

Risicobeheer

Terug naar navigatie - Risicobeheer

Voor de beheersing van de renterisico’s kent de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) een tweetal richtlijnen waaraan gemeenten zich in de uitvoering van treasurybeleid moeten houden, de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Daarnaast stelt de wet beperkingen aan het extern beleggen van overtollige middelen, hetgeen is vastgelegd in de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden. 

Als er sprake is van een financieringstekort dan zal in eerste instantie de financieringsbehoefte worden ingevuld door het afsluiten van kortlopende leningen (kasgeldleningen). Op basis van de paragraaf financiering in de begroting jaar t+1 en met behulp van de liquiditeitsbegroting uit jaar t wordt dan de financieringsbehoefte bepaald. Incidentele tekorten kunnen worden ingevuld met kasgeldleningen zolang dat passend is binnen de criteria van de kasgeldlimiet. In alle andere gevallen zal een langlopende vaste geldlening worden afgesloten, waarvoor (conform de financiële verordening)  een offerte moet worden opgevraagd bij een bank met minimaal een AA-rating van twee Rating Agency’s.

Voor de beheersing van de renterisico’s kunnen twee richtlijnen worden onderscheiden, de kasgeldlimiet voor kortlopende geldleningen en de renterisiconorm voor langlopende geldleningen (benoemd in de wet FIDO). Deze worden hierna verder uitgewerkt. 

Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet begrenst de omvang van de netto kortlopende schuld van de gemeente. Het geeft het volume aan dat de gemeente maximaal mag invullen met geldleningen met een looptijd korter dan 1 jaar. Het maximum bedraagt 8,5 % van de totale baten. Op basis van de cijfers in de begroting 2022  was de norm € 4,8 miljoen. Bij overschrijding van de kasgeldlimiet moet een vaste geldlening worden aangetrokken of moet gemotiveerd  worden waarom hiervoor niet is gekozen. 
Momenteel is de rente waartegen de banken kortlopende leningen verstrekken negatief. Dat is het gevolg van het ECB-beleid om de Europese economie te stimuleren. Banken betalen aan de ECB een rentevergoeding voor het stallen van overtollige middelen bij de ECB. Banken worden zo uitgedaagd het geld in de economie te stoppen door het verstrekken van kredieten (leningen te verstrekken). Aan deze praktijk zal in het derde kwartaal 2023 een einde komen. De ECB stopt met het opkoopprogramma en bouwt deze af in de eerste twee kwartalen van 2023. We zien, mede door de oorlog in Oekraïne, de langlopende rente oplopen. 
De gemeente mag de kasgeldlimiet niet meer dan drie achtereenvolgende kwartalen overschrijden. Als die situatie zich voordoet moet de gemeente de provincie daarover informeren en een plan aanbieden waarin wordt aangegeven hoe en op welke termijn weer aan de kasgeldlimiet wordt voldaan. We maken bij het voorzien in de dagelijkse financieringsbehoefte zo optimaal mogelijk gebruik van de gunstige rentestanden op de geld- en/of de kapitaalmarkt.

Een overzicht van de verwachte ontwikkeling van de netto vlottende schuld ten opzichte van de kasgeldlimiet wordt hierna weergegeven. 

Kasgeldlimiet 2022 Letter Begroot Realisatie Verschil
Vlottende schulden        
Opgenomen kasgelden < 1 jaar   4.800 0 -4.800
Totaal Vlottende schulden a 4.800 0 -4.800
Vlottende middelen        
Tegoeden in rekening courant   275 250 -25
Courante gelden in kas   5 1 -4
Totaal Vlottende middelen b 280 251 -29
Netto vlottende positie (schuld) c=a-b 4.520 251 -4.629
Beoordeling kasgeldlimiet        
Begrotingstotaal (baten) d 56.734 56.734  
Percentage conform de regeling e 8,5% 8,5% -
Toegestane kasgeldlimiet f=d*e 4.800 4.800 -
Ruimte (+) c.q. overschrijding van de kasgeldlimiet (-)

g=f-c

280 4.549 jb

Voor de financiering van het rekeningresultaat, investeringen en aflossingen is in 2022 kasgeld aangetrokken tot een bedrag van € 7,0 miljoen per jaareinde. De eerste twee kwartalen van 2022 is met kasgeld boven de norm geleend. In juli 2022 is circa € 3,5 miljoen uit het BTW-compensatiefonds ontvangen. De gemeente voldoet dan weer aan de norm en blijft voldoen aan de wettelijk bepaalde ‘kwartaaleis’. De hier vermelde overschrijding is daarom geen probleem en is daarom niet gemeld aan de provincie.
Naar verwachting kan begin 2023 nog beperkt gebruik worden gemaakt van aanvullende financiering met kortlopende kasgelden tegen de gunstige rentevoorwaarden. In het tweede kwartaal van 2023  wordt mogelijk een langlopende vaste lening aangetrokken om te kunnen voldoen aan de ‘kwartaaleis’.

In onderstaande tabel is zichtbaar in welke kwartalen van 2022 wordt voldaan aan de kasgeldlimiet. Het derde kwartaal is altijd lager door de eenmalige uitkering van het BCF-fonds . Er wordt voldaan aan de ‘kwartaaleis', omdat niet meer dan twee kwartalen achtereen de norm wordt overschreden.

Gemiddelde saldi Norm 8,5% begrotingstotaal  Bedrag x €  1.000 Kwartaaltoets kleiner dan de norm
1e kwartaal 4.800 6.597 Nee
2e kwartaal 4.800 3.899 Ja
3e kwartaal 4.800 - Ja
4e kwartaal 4.800 - -Ja
Gemiddeld per jaar 4.800 2.613 Ja

Renterisiconorm

Het doel van de renterisiconorm is het beperken van de gevolgen van een stijgende kapitaalmarktrente op de rentelasten van de organisatie. De renterisiconorm is een bedrag ter grootte van een percentage van het begrotingstotaal bij aanvang van dat jaar. De norm (wet FIDO) stelt dat per jaar maximaal 20% van het begrotingstotaal in aanmerking kan komen voor herfinanciering of renteherziening, met een maximum van € 2,5 miljoen. Gemeenten hebben de plicht om te informeren ten aanzien van het renterisico dat zij over hun vaste schuld lopen.

Onderstaande tabel laat zien dat we binnen de grenzen van de risiconorm blijven. We hebben overwogen om onze leningenportefeuille te herzien door leningen af te lossen en opnieuw af te sluiten tegen een lager rentepercentage. Bij nader inzien weegt de te betalen boeterente niet op tegen het lagere rentepercentage. Gezien de korte looptijd van een aantal leningen is daar dan ook vanaf gezien.

Beoordelen risico's (bedragen x €  1.000) Letter Begroot Realisatie Verschil
Renterisico: Renteherzieningen a - - -
Renterisico :Aflossingen b 1.935 1.615 -320
Renterisico's c=a+b 1.935 1.615 -320
Berekening renterisiconorm        
Begrotingstotaal  d 56.734 56.734 -
Percentage conform de regeling renterisiconorm e 20% 20% -
Renterisiconorm f=d*e 11.347 11.347 -
Toetsing risico's aan de renterisiconorm        
Ruimte binnen (+) c.q.  overschrijding(-) van de norm g=f-c 9.412 9.732 -320

De betaalde aflossing is € 320.000 lager, omdat in de begroting rekening was gehouden met een nog aan te trekken langjarige financiering in 2021. Deze begrote externe financiering was niet nodig door vertragingen in de uitvoering en realisatie van investeringen en omdat de limieten voor het kasgeld niet worden overschreden. Omdat er geen sprake is van herfinanciering van de aflossingen (er is sprake van interne financiering), is er (voorlopig) geen sprake van renterisico. Theoretisch is er voldoende ruimte voor het aangaan van nieuwe vaste geldleningen. Het aantrekken van een vaste geldlening heeft wel negatief effect op de schuldquota.