Voortgang acties

Paragraaf B Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Voortgang acties

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Het weerstandsvermogen geeft aan in hoeverre gemeentelijke risico’s kunnen worden afgedekt door weerstandscapaciteit. Deze paragraaf beschrijft de risico’s die de bedrijfsvoering van de gemeente in gevaar kunnen brengen. Voldoende weerstandsvermogen voorkomt dat een financiële tegenvaller ons direct dwingt tot bezuinigen. Het weerstandsvermogen is voldoende als financiële tegenvallers goed opgevangen kunnen worden. Daarvoor zetten we weerstandscapaciteit en risico’s tegen elkaar af.
De paragraaf weerstandsvermogen heeft in tegenstelling tot de rest in de gemeenterekening en –verslag een toekomstgericht karakter. Immers op 31 december hebben de bij de primitieve begroting 2022 voorspelde risico’s zich voorgedaan of juist niet voorgedaan. De feiten zijn verwerkt in de jaarcijfers. Daarom worden hier de risico’s opnieuw beoordeeld, waarvoor een kans bestaat dat deze zich in de toekomst kunnen voordoen. We beoordelen of de weerstandscapaciteit voldoende is. 

Risicobeheersing

Terug naar navigatie - Risicobeheersing

Met het principe van integraal management is het sturen op risico’s een vast onderdeel van de bedrijfsvoering.
Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, wordt de relatie gelegd tussen de financieel gekwantificeerde risico's en de daarbij horende benodigde weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit (zie art 11 van het BBV). De relatie tussen beide componenten wordt in de volgende figuur weergegeven.

Ratio weerstandsvermogen = Beschikbare weerstandscapaciteit (A) /     Benodigde weerstandcapaciteit (B)

De volgende tabel is ontleend aan het Gemeenschappelijk Toezicht Kader 2022 gemeenten van de gezamenlijke provincies. Wij streven naar een weerstandsvermogen dat ten minste voldoende is. Dit vereist een ratio weerstandsvermogen dat gelijk is aan of hoger is dan 1,0, hetgeen is vastgelegd in de Nota reserves en voorzieningen 2020 welke door de raad is vastgesteld op 22 december 2020. Dit betekent dat de ondergrens van de algemene reserve gelijk is aan de geraamde benodigde weerstandcapaciteit. 

Waarderingscijfer Ratio Betekenis
A > 2.0 uitstekend
B 1,4 - 2,0 ruim voldoende
C 1,0 - 1,4 voldoende
D 0,8 - 1,0 matig
E 0,6 - 0,8 onvoldoende
F <0,6 ruim onvoldoende

Weerstandscapaciteit betreft alle middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet begrote kosten, die onverwachts en substantieel zijn, te dekken, zonder dat aanpassingen nodig zijn in de begroting en het beleid.

Inventarisatie van risico's (is benodigde weerstandscapaciteit)

Terug naar navigatie - Inventarisatie van risico's (is benodigde weerstandscapaciteit)

Een risico is de kans dat een mogelijke gebeurtenis zich voordoet met een negatieve impact voor de organisatie. Om risico’s te kwantificeren dienen zowel de kans op als de impact van het risico te worden bepaald. De niet-financiële risico’s, zoals bijvoorbeeld imagoschade, worden niet gekwantificeerd. In de programmabegroting en de jaarrekening wordt de risico-inventarisatie geactualiseerd. 

1. Overige verstrekte leningen
De gemeente heeft leningen verstrekt aan Essent en Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVN). Daarnaast zijn er drie hypotheken verstrekt aan medewerkers. Het risico bestaat dat de leningen oninbaar worden. De kans dat dit scenario zich voordoet, wordt geschat op 30%. 

2. Grondexploitaties 
De gemeente heeft in totaal vijf grondexploitaties, in Zorgvlied Noord Oost Fase II, Kalterbroeken in Diever, Meenteweg – Oeveraseweg in Havelte, Vledder Noord Fase Ib en Moersberger Erven. Het risico bestaat dat de grondexploitaties niet (verder) gerealiseerd worden en de huidige boekwaarde afgeboekt moet worden. De kans daarop wordt geschat op 30%. Door verkopen en tussentijdse winst name is de boekwaarde ultimo 2022 negatief. Daarom wordt thans geen impact bepaald. Het risico voortvloeiend uit de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) wordt hier niet gekwantificeerd. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de paragraaf G: Grondbeleid.

3. Garantstellingen
Voor tien instellingen binnen de gemeentegrenzen heeft de gemeente een financiële borgstelling afgegeven. Dit betekent dat wanneer de instelling zelf niet aan haar aflossingsverplichting kan voldoen, de gemeente hiervoor zorg moet dragen. De kans dat dit zich voordoet, wordt geschat op 10%.

4. Garantstelling WSW-achtervang
De gemeente is door middel van een garantstelling verbonden aan de Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw. Mocht een woningbouworganisatie niet aan haar financiële verplichtingen kunnen voldoen, dan zal zij eerst de WSW aanspreken. Wanneer blijkt dat de WSW onvoldoende financiële middelen heeft, dan worden vervolgens andere woningbouworganisaties aangesproken. Tenslotte kan de gemeente worden aangesproken. Het vastgoed fungeert in deze situatie als onderpand. Actium is de grootste woningbouworganisatie die actief is binnen de gemeente Westerveld. Actium beschikt over circa 16.000 woningen die verspreid zijn over verschillende gemeenten. In de gemeente Westerveld zijn ongeveer 1.600 woningen (10%) in het bezit van Actium. Naast Actium is woningcorporatie Woonconcept vertegenwoordigd binnen de gemeente. Zij verhuurt één wooncomplex aan een instelling, bestaande uit circa 20 woningen. Op basis daarvan wordt geschat dat maximaal 10% opeisbaar is. 
De kans dat dit scenario zich voordoet, wordt geschat op 10%. (https://www.wsw.nl/gemeenten/achtervang/)

5. Exploitatie lasten
De exploitatie is realistisch begroot. Toevallige negatieve uitkomsten in het resultaat kwamen tot 2021 ten laste van de reserve rekeningsaldo. Met het vaststellen van de Nota reserves en voorzieningen 2020 is deze reserve samengevoegd met de algemene reserve. Daarom wordt een negatieve uitkomst van het rekeningsaldo meegenomen voor de bepaling van de weerstandcapaciteit. Daarvoor wordt een risico geschat van circa 1% van de totale lasten. Dat komt neer op een bedrag van circa € 500.000. De kans daarop wordt geschat op 50%.

6. Algemene uitkering gemeentefonds (risico gedekt uit eigen reserve)
Jaarlijks ontvangt de gemeente bijna € 36,1 miljoen uit het gemeentefonds. De rijksoverheid kijkt bij de verdeling van het gemeentefonds naar het aantal inwoners, jongeren en uitkeringsgerechtigden, de oppervlakte van de gemeente en grootte van de watergebieden. Bij de circulaires in mei, september en december kan het voorkomen dat er wijzigingen zijn in de hoogte van de algemene uitkering. De grootste negatieve bijstelling in de voorgaande jaren was circa 3%. Dit risico schatten wij nu op € 968.000, waarbij de kans wordt geschat op 20%. Dit risico wordt door het vaststellen van de Nota reserves en voorzieningen 2020 volledig gedekt uit de algemene reserve.

7. Kosten vervanging wegens ziekteverzuim
In de begroting wordt een bedrag van € 203.000 geraamd voor vervanging bij ziekte. Dat gaat uit van een ziekteverzuim van 2%. Het verzuimpercentage voor 2022 bedroeg 5,39%. (in 2020: 6,94%). Overschrijding van het budget voor vervanging bij ziekte is toegestaan tot het landelijk gemiddelde verzuimpercentage. 
Er bestaat een aannemelijk risico dat het werkelijke ziekteverzuim hoger is dan 2%. Er wordt bekeken of het noodzakelijk is om het budget voor vervanging bij ziekte structureel bij te stellen. De raad heeft bij de vaststelling van de begroting 2023 een bijraming van het ziektebudget geamendeerd. Op basis daarvan en gegeven de huidige context wordt dat risico geschat op € 300.000. De kans schatten wij op zeer reëel en daarmee op 100%.

8. Volume ontwikkelingen Sociaal domein

In de begroting hebben we een zo reeel mogelijke inschatting gemaakt van ontwikkelingen in volume en prijs. Er bestaat een risico dat de zorgvraag meer toeneemt dan onze inschatting of dat de prijsontwikkeling afwijkt. De kans daarop schatten wij in op 5% OVER 3% van het budget van het Sociaal domein. Immers met de voorgenomen ombuigingen willen wij dekking vinden voor mogelijke volume groei door in het voorligeende veld deinstroom van cliënten te kunnen sturen.

9. BTW-compensatiefonds
Er wordt uitgegaan van een lagere aanspraak onder het plafond. Gemeenten mogen deze ruimte meenemen in hun begroting, al blijft voorzichtigheid geboden. 
Het ministerie van BZK heeft in afstemming met VNG en provinciale toezichthouders een advies opgesteld over de wijze waarop de ruimte onder het plafond BOF door gemeenten kan worden opgenomen als verwachte bate. Dit advies luidt: gezien de onzekerheid over de toekomstige ontwikkeling van de ruimte onder het plafond BCF, adviseren wij om voorzichtigheid in acht te nemen door een raming op te nemen, die maximaal gebaseerd is op de meest recente, gerealiseerde ruimte onder het plafond BCF. Voor de Begroting 2023 is dit 10.7 punten van de uitkeringsfactor. Provincie Drenthe staat structurele raming toe, mits deze post wordt opgenomen.
Er bestaat een risico op uitnutting van het compensatiefonds door alle gemeenten samen. De kans dat dit scenario zich voordoet wordt geschat op 50%.

10. Dividend
Door de coronacrisis en door investeringen door (nuts)bedrijven in de energietransitie staat de uitkering van toekomstig dividend onder druk. De partners waarin wij deelnemen geven allemaal aan dat winsten zullen afnemen en derhalve het uit te keren dividend lager zal zijn.
Rendo geeft aan dat het toekomstige dividend gebaseerd zal zijn op een uitkeerbare winst tussen de € 5,0 miljoen en € 7,5 miljoen, met een gemiddelde verwachting van € 6,2 miljoen. In vergelijking met de huidige uitkeerbare winst van € 7,5 miljoen is dat een verlaging van het dividend met 17%. In bedrag komt dat overeen met circa € 120.000 minder dividend. Dat bedrag betreft dus ons risico van lagere inkomsten in de toekomst. 
Ook Enexis geeft aan dat de dividend uitkering zal dalen met circa 15% in 2022 en 29% in 2023. Daarnaast voorziet Rova een lager dividend van circa 29%.
Bovenstaande opsomming die niet volledig is en ook nog eens onzeker is, geeft wel aan dat de lagere dividenduitkeringen resulteren in een lager resultaat. Vooralsnog benoemen wij deze factor als een risico. Dit risico schatten wij op € 206.000. De kans dat het dividend daadwerkelijk lager zal zijn schatten wij op 50%.

11. Gemeenschappelijke regelingen
De gemeente participeert in zeven gemeenschappelijke regelingen: SSC-ONS , Reestmond, Veiligheidsregio Drenthe, GGD, RUD, Publiekvervoer Groningen Drenthe en Recreatieschap Drenthe. Het risico bestaat dat een gemeenschappelijke regeling te maken krijgt met een financiële tegenvaller, wat weerslag zal hebben op de individuele partijen. Wij gaan er vanuit dat de lastenverzwaring met maximaal 5% zal toenemen. De kans dat dit scenario zich voordoet, wordt geschat op 50%.

Samenvatting:

Omschrijving Risico I/S Kans Impact Risico in Euro
1. Overige verstrekte leningen (scenario volledig afboeken) I 30% 670.000 201.000
2. Grondexploitaties (scenario volledig afboeken) I 30% 0 0
3. Garantstellingen (scenario volledig opgeëist) I 10% 3.445.000 344.500
4. Garantsteling WSW achtervang (scenario 10% opgeëist) I 10% 2.950.000 295.000
5. Exploitatie lasten I 50% 285.000 143.000
6. Algemene uitkering gemeentefonds I 20% 1.083.000 217.000
7. Ziekteverzuim I 100% 300.000 300.000
Subtotaal incidentele benodigde weerstandscapaciteit       1.501.000
8. Volume ontwikkelingen sociale domein S 5% 467.970 23.000
9. BTW/compensatiefonds S 50% 207.000 104.000
10. Dividend uitkeringen S 50% 206.000 103.000
11. Gemeenschappelijke regelingen (scenario 5% extra) S 50% 337.000 169.000
Subtotaal structureel benodigde weerstandscapaciteit       399.000

Niet te kwantificeren risico’s

Herschikking Algemene uitkering gemeentefonds 
Jaarlijks ontvangt de gemeente circa € 36,1 miljoen uit het gemeentefonds. De fondsbeheerders willen een herschikking van de middelen naar gemeenten. Er is onderzoek gedaan naar criteria en de impact daarvan op de algemene uitkering aan gemeenten. Er is advies gevraagd aan het ROB. Dat heeft geleid tot hernieuwd onderzoek. Daarom kan nu geen verwachting worden opgesteld van de mogelijke effecten voor de gemeente Westerveld. 

Personeel 
Het blijkt steeds lastiger om goed gekwalificeerd personeel te werven en te behouden. Het risico bestaat dat we onvoldoende expertise en/of capaciteit hebben. Door tijdelijke externe inhuur kunnen tegen extra kosten, de meest kwetsbare functies worden ingevuld. Eventueel kunnen taken worden uitgesteld. Het financiële risico is op dit moment lastig in te schatten voor Westerveld. 

Omgevingswet
De gemeente is verantwoordelijk voor de invoering van de Omgevingswet die gepland staat voor 1 januari 2024. Het Rijk heeft hiervoor extra middelen ter beschikking gesteld in 2022. Er wordt daarom geen gekwantificeerd risico geraamd.

Effecten milieu op verkoop en ontwikkeling van gronden
Op 29 mei 2019 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (RvS) uitspraak gedaan over de Programmatische Aanpak Stikstof (hierna PAS). De RvS oordeelde dat de PAS niet meer als basis voor toestemming voor activiteiten mag worden gebruikt. Dat betekent dat voor veel ruimtelijke ontwikkelingen toestemming op grond van de Wet natuurbescherming (Wnb) vereist is. Dit kan via het ‘aanhaken’, dat wil zeggen, als onderdeel van een omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen Omgevingsrecht (Wabo) of via een aparte natuurvergunning op grond van de Wnb. Gedeputeerde Staten (en in een aantal gevallen het ministerie van LNV) zijn het bevoegde gezag voor deze natuurvergunning. De gevolgen van de uitspraak halen nog steeds regelmatig het nieuws. Veel initiatieven liggen stil. De uitspraak van de RvS laat ook zien dat voor het herstel van onze natuur flinke stappen nodig zijn. De totale stikstofdepositie moet blijvend worden verlaagd. Gemakkelijke oplossingen hiervoor zijn er nog niet.
Er zijn nog geen ontwikkelingen in onze gemeente geannuleerd door deze stikstofproblematiek. Samen met de Provincie Drenthe en de andere Drentse gemeenten wordt het landelijk beleid op de voet gevolgd en wordt gekeken welke maatregelen genomen moeten worden om ontwikkelingen toch doorgang te kunnen laten vinden. 

Inflatie
Op dit moment is er sprake van een hoge inflatie van circa 10%. In de Begroting 2023 is rekening gehouden met een een kostenontwikkeling van 5,9% op goederen en diensten. Subsidies zijn niet geïndexeerd. Instellingen die subsidies ontvangen kunnen een beroep doen op een tijdelijk hogere subsidie.  De raad heeft op 8 november 2022, bij de vaststelling van de begroting 2023, een noodfonds ingesteld waar verzoeken als deze uit gedekt kunnen worden. Een gekwantificeerd risico wordt niet geraamd.  

Inventarisatie beschikbare weerstandcapaciteit

Terug naar navigatie - Inventarisatie beschikbare weerstandcapaciteit

De weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet begrote kosten te dekken. Bij het bepalen van de weerstandscapaciteit worden incidentele risico’s afgedekt met incidenteel geld en worden structurele risico’s opgevangen met structurele middelen. Op basis van de Nota reserves en voorzieningen is het volgende bepaald:
•    De algemene reserves worden volledig meegenomen in de berekening van de weerstandscapaciteit;
•    De bestemmingsreserves, stille reserves en stille voorzieningen worden niet meegenomen in de berekening van de weerstandscapaciteit.

Incidentele weerstandscapaciteit
De incidentele weerstandscapaciteit is het vermogen om calamiteiten eenmalig op te vangen. Deze middelen zijn direct aan te wenden voor de financiële gevolgen van een risico.

Vrij beschikbaar Per 31 - 12 -2022
Algemene reserve 3.277.000

Structurele weerstandscapaciteit
De structurele weerstandscapaciteit geeft de mogelijkheid om, door middel van een verhoging van belastingen en leges, structurele risico’s op te vangen. De OZB is de enige belasting die hiervoor in aanmerking komt. De onbenutte belastingcapaciteit wordt berekend door het ’redelijk peil’ voor de tarieven  (norm van artikel 12) te vergelijken met het tarief dat de gemeente Westerveld hanteert. De onderstaande tabel laat zien dat de onbenutte belastingcapaciteit € 2.720.000 bedraagt. 

Soort WOZ-waarde Tarief Westerveld Tarief art. 12 Verschil Onbenutte capaciteit
OZB eigenaren woningen  3.319.363.000  0,1010 0,1800 0,0790 2.596.000
OZB eigenaren niet-woningen  412.725.000  0,1946 0,1800 -0,0146 0
OZB gebruikers niet-woningen  310.565.0000  0,1287 0,1800 0,0513 124.000
Totaal         2.720.000

De onbenutte belastingcapaciteit is hoger dan het bedrag ad € 1.640.000 per einde 2021. Dat komt door een stijging van de WOZ-waarde en van de eigen gemeentelijke tarieven voor OZB en een lager tarief art. 12.

Beoordeling weerstandsvermogen en kengetal

Terug naar navigatie - Beoordeling weerstandsvermogen en kengetal

Op basis van voorgaande inventarisatie geeft dat de onderstaande beoordeling en confrontatie.

Beoordeling Per 31-12-2022
Incidentele weerstandscapaciteit 3.276.000
Structurele weerstandscapaciteit 2.720.000
Totaal beschikbare weerstandscapaciteit (A) 5.996.000
   
Incidentele benodigde weerstandscapaciteit 1.501.000
Structureel benodigde  weerstandscapaciteit  399.000
Totaal benodigde weerstandscapaciteit (B) 1.900.000
   
Weerstandsvermogen absoluut (A-B) 4.096.000
Ratio weerstandsvermogen (A/B) 3,16

De beschikbare weerstandscapaciteit per einde van het boekjaar is hoger dan in 2021 als gevolg van stijging algemene reserve. De benodigde weerstandscapaciteit daalt, waardoor de ratio voor het weerstandsvermogen stijgt naar 3,16 (was in 2021: 2,01). Hiervoor onder risicobeheersing hanteerden wij als norm ‘voldoende’ met een bijbehorende ratio weerstandsvermogen van ten minste 1,0. Er wordt dus voldaan aan het eigen uitgangspunt. De gemeente kan de geïnventariseerde risico’s opvangen. 
Een kanttekening is op zijn plaats. Wordt de beschikbare weerstandcapaciteit werkelijk benut (ingezet voor tegenvallers) dan heeft dit consequenties voor de solvabiliteit en/of de lokale lasten.

Wanneer de gemeenteraad instemt met het voorstel van resultaatbestemming is het beeld als volgt:

Weerstandsvermogen absoluut (A-B) 4.096.000
Ratio weerstandsvermogen (A/B) 3,16

Financiële kengetallen normen

Terug naar navigatie - Financiële kengetallen normen

De financiële positie is altijd een momentopname waardoor een getal alleen niet zoveel zegt. Het gaat om de verbanden tussen de getallen en de ontwikkeling van getallen over een aantal jaren. Daarom wordt in de begroting de ontwikkeling van de kengetallen in meerjarig perspectief gegeven  en in de jaarstukken de ontwikkeling daarvan in de afgelopen jaren (vanaf 2017 t/m 2022). De gemeente kan een eigen normering definiëren waarbij het gaat om de vraag, wanneer de financiële positie als gunstig of ongunstig kan worden aangemerkt. De gemeente hanteert de landelijk afgesproken signaleringswaarden als norm, die de provincie ook hanteert in haar rol als toezichthouder op de gemeentelijke financiën.  De kengetallen geven inzicht in de financiële weerbaar- en wendbaarheid. Zij leggen verbanden tussen een aantal aspecten die elk voor een verantwoord oordeel van de financiële positie relevant zijn. Zij helpen daarmee de raadsleden bij hun kaderstellende en controlerende rol.

In onderstaande tabel staan de uitkomsten van de financiële kengetallen  weergegeven. De gezamenlijke toezichthouders hebben de financiële kengetallen gecategoriseerd en bandbreedtes gesteld. De categorieën variëren van minst risicovol, gemiddeld risicovol en meest risicovol. Per kengetal wordt een korte toelichting gegeven.

Beoordeling vanuit het interbestuurlijk toezicht Minst risicovol Gemiddeld risico Meest risicovol
Netto schuldquote <90% 90 - 130% >130%
Solvabiliteitsratio (1) >50% 20 - 50% <20%
Solvabiliteitsratio (2) >33% 10 - 33% <10%
Grondexploitatie <20% 20 - 35% >35%
Structurele exploitatieruimte >0% 0% <0%
Belastingcapaciteit <95 95 -105 >105

Solvabiliteitsratio (2) betreft een eigen (voorlopige) normstelling in afwachting van de herziene notitie van de Commissie BBV die binnenkort wordt verwacht. 

Financiële kengetallen Realisatie 2017 Realisatie 2018 Realisatie 2019 Realisatie 2020 Realisatie 2021 Realisatie 2022
1. Netto schuldquote  5,0% 15,0% 22,2% 21,9% 17,1% 11,4%
2. Netto schuldquote gecorrigeerd voor leningen 3,0% 14,0% 21,6% 20,8% 18,3% 9,4%
3. Solvabiliteitsratio(1) incl. bestemmingsreserves 58,0% 46,0% 38,4% 34,2%

35,2%

37,3%
4. Solvabiliteitsratio(2) excl. bestemmingsreserves 18,1% 6,9% 2,9% 4,6% 8,4% 12,8%
5.  Grondexploitatie 2,0% 2,0% -1,3% -2,5% -0,6% -2,8%
6.  Structurele exploitatieruimte  2,0% -5,0% -2,5% -0,9% 2,8% 6,4%
7.  Belastingcapaciteit 94,0% 90,0% 89,1% 92,2% 96,8% 98,3%

Kengetallen geven inzicht in de weerbaarheid, kan de gemeente tegen een stootje? Daarvoor zijn relevant: solvabiliteit, schuldquote en grondexploitatie. De kengetallen structurele exploitatieruimte en belastingcapaciteit geven inzicht in de wendbaarheid, kan een gemeente zich relatief snel aanpassen aan veranderende omstandigheden? Een kengetal krijgt betekenis in relatie tot vergelijkbare gegevens over een reeks van jaren, waardoor een trendmatig inzicht kan worden verkregen. Met een grafische presentatie kan het inzicht verder worden verbeterd. Voor het betekenis geven aan de kengetallen wordt tekstueel een duiding gegeven.

De trendmatige cijfers uit bovenstaande tabel worden hierna grafisch gepresenteerd.

Netto schuldquote

Terug naar navigatie - Netto schuldquote

De netto schuldquote geeft de verhouding tussen de netto schuld en de totale exploitatieomvang aan. De gezamenlijk toezichthouders beschouwen een netto schuldquote kleiner dan 90% als het minst risicovol. De gemeente Westerveld heeft eind 2022 een netto schuldquote van 11,4%. De totale schuld stijgt met circa € 1,0 miljoen. Het kengetal daalt enigszins, wat komt door de toegenomen totale exploitatieomvang. Nieuwe investeringen in het publieke domein kunnen niet langer gedekt worden uit exploitatie resultaten en vrijval van kapitaallasten. Er ontstaat een extra financieringsbehoefte. Vanwege deze vermogens behoefte in de komende jaren zal dit percentage stijgen, maar nog ruim binnen de norm van <90% blijven. Gemeenten in Nederland in de klassengrootte van 10000 – 20000 inwoners kennen hiervoor in 2020 35,6%. Daar blijft Westerveld met 11,4% nog (ruim) onder.

Solvabiliteitsratio (1)

Terug naar navigatie - Solvabiliteitsratio (1)

Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Hoe hoger dit percentage, hoe gunstiger dit is voor de financiële weerbaarheid van de gemeente. De solvabiliteitsratio geeft de verhouding van het eigen vermogen inclusief bestemmingsreserves ten opzichte van het totale balansomvang aan. De gezamenlijk toezichthouders beschouwen een solvabiliteitsratio groter dan 50% als het minst risicovol. De gemeente Westerveld heeft eind 2022 een solvabiliteitsratio van 37,3%. Dankzij het positieve resultaat dat kan worden toegevoegd aan de algemene reserve. De daling van de bestemmingsreserves wordt gecompenseerd door het positieve resultaat.  
Na de daling van de solvabiliteit gedurende een aantal jaren is nu sprake van een stabilisatie. Gemeenten in Nederland in de klassengrootte van < 25.000 inwoners kennen hiervoor in 2021 38.1%. Westerveld ‘scoort’ met 37,3% een fractie lager dan het gemiddelde. De ontwikkeling bij deze vergelijkbare gemeenten is ook dalend, alleen bij Westerveld is de daling in de afgelopen jaren sterker geweest.

Een solvabiliteitsratio exclusief bestemmingsreserves geeft een beter beeld van de vermogenspositie van gemeenten. De gemeenteraad kan bestemmingsreserves opheffen en toevoegen aan de algemene reserve is het achterliggende idee waarom vaak alleen naar de solvabiliteitsratio (1) wordt gekeken. Het bezwaar daarvan is dat een bedrag in de bestemmingsreserves is ter dekking van kapitaallasten. Circa 60% van de totale bestemmingsreserve wordt daarvoor ingezet. Met andere woorden deze bestemmingsreserves zijn zodanig ‘beklemd’, dat ze niet zonder consequenties voor bezuinigingen op de exploitatie zijn door te voeren. Het is daarom gewenst ook de volgende ratio te betrekken in het oordeel over de financiële positie van de gemeente.

Solvabiliteitsratio (2)

Terug naar navigatie - Solvabiliteitsratio (2)

Het solvabiliteitsratio geeft de verhouding van het eigen vermogen exclusief bestemmingsreserves ten opzichte van het totale vermogen aan. Het gaat hier dus om het kengetal dat de verhouding van ‘vrije’ vermogen uitdrukt ten opzichte van het totale vermogen. Bestemmingsreserves kennen immers een bestemming voor (beleids)taken in het lopende jaar of komende jaren. Daarmee liggen, zolang de raad niet anders beslist, de bestemmingsreserves en de onttrekkingen daaruit vast. Ze kunnen niet direct worden ingezet voor het opvangen van optredende risico’s. De gemeente Westerveld heeft eind 2022 een solvabiliteitsratio (2) van 12,8%. Deze neemt toe door het positieve resultaat welke kan worden toegevoegd aan de algemene reserve. 
Het verschil met het vorige kengetal betreft de bestemmingsreserves. Er is wel sprake van een verbetering en de gemeente Westerveld blijft nog net onder door haarzelf gestelde norm minimale norm van 10%. Nieuwe tegenvallers vragen steeds dat een afweging moet worden gemaakt tussen het opvangen daarvan door het verhogen van de lokale lasten, bezuinigingen op niet kerntaken, het opnieuw beoordelen van voorzieningen voor grootonderhoud en/of het naar beneden bijstellen van het kwaliteitsniveau in de openbare ruimte.
Dit betreft een eigen kengetal. Landelijke cijfers zijn niet voorhanden waardoor er geen vergelijking kan worden gemaakt.

Grondexploitatie

Terug naar navigatie - Grondexploitatie

Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten van de gemeente. In het algemeen geldt: hoe lager dit percentage hoe beter. De gezamenlijke toezichthouders beschouwen een kengetal grondexploitatie kleiner dan 20% als het minst risicovol. De gemeente Westerveld heeft eind 2022 een kengetal grondexploitatie van -2,8%. 
Dit betekent dat er in het onderhandenwerk (de voorraad gronden) de baten  op 31-12-2022 de gerealiseerde lasten overtreffen. Daarom is het balanssaldo en het hier berekende kengetal negatief. De baten kunnen nog niet als winst worden genomen omdat er nog toekomstige uitgaven tegen over staan, zoals de inrichting van de wijk, bestrating en aanleg groenvoorzieningen. Winsten worden pas genomen op het moment dat ze daadwerkelijk zijn gerealiseerd. Dat bedrag is gedaald ten opzichte van 2021 door een nieuwe resultaatbepaling in 2022. Voor tussentijdse winstneming gelden specifieke regels  die worden voorgeschreven door het BBV. Eventuele toekomstige verliezen zijn per jaareinde beoordeeld en daar waar nodig is een voorziening opgenomen. Er zijn geen gronden extern gefinancierd. Het aflossen van leningen uit de opbrengst van grondverkopen is niet nodig. Zo kan de toekomstige winstneming bijdragen aan versterking van het eigen vermogen en het verbeteren van de solvabiliteit. Gemeenten in Nederland in de klassengrootte van 10000 – 20000 inwoners kennen hiervoor in 2020 4,9%. Daar blijft Westerveld ruim onder. 

Structurele exploitatieruimte

Terug naar navigatie - Structurele exploitatieruimte

In dit kengetal komt tot uitdrukking of een gemeente over voldoende structurele baten beschikt om de structurele lasten te dekken. Dit cijfer helpt mee om te beoordelen welke structurele ruimte een gemeente heeft om de eigen lasten te dragen of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Wanneer dit percentage negatief is, betekent het dat het structurele deel van de baten onvoldoende ruimte biedt om de structurele lasten te blijven dragen. Een positief percentage betekent dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten (waaronder de financieringslasten) te dekken. Een cijfer van rond de nul (tussen – 0,4 en 0,4) betekent dat structurele baten en lasten min of meer in evenwicht zijn. De structurele exploitatieruimte geeft de verhouding tussen het structurele exploitatieoverschot (of tekort) en de totale exploitatieomvang aan. 
De gezamenlijke toezichthouders vinden een structurele exploitatieruimte groter dan 0% het minst risicovol. De gemeente Westerveld beschikt in 2022 over een structurele exploitatieruimte van 6,4%. Dat wil zeggen het positieve resultaat over 2022 gecorrigeerd voor incidentele baten en lasten is positief. Bij (eventueel) noodzakelijke bezuinigingen worden als eerste de incidentele posten weggewerkt, waarna voor het verkrijgen van een structureel evenwicht de gemeente alsnog moet bezuinigen op structurele lasten. Dat is de betekenis van dit kengetal. 
Gemeenten in Nederland in de klassengrootte van 10000 – 20000 inwoners kennen hiervoor in 2020 2,1%. Westerveld wijkt nauwelijks af in vergelijking met deze gemeenten.

Belastingcapaciteit

Terug naar navigatie - Belastingcapaciteit

Dit kengetal geeft inzicht in hoe de woonlasten (OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing) van een meerpersoonshuishouden bij een gemiddelde WOZ-waarde in de gemeente zich verhouden tot de landelijk gemiddelde woonlasten van een gezin. Als dit percentage laag ligt, hoeft dat nog niet te betekenen dat de gemeente meer inkomsten uit belastingen zou kunnen verwerven. De lagere woonlasten kunnen immers ook veroorzaakt zijn door een lagere gemiddelde WOZ-waarde in de gemeente ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Om te kunnen bepalen of de gemeente nog ruimte heeft om de belastingen te verhogen is het nodig om na te gaan in hoeverre de riool- en afvalheffingen kostendekkend zijn en hoe het OZB-tarief van de gemeente zich verhoudt tot het landelijk gemiddelde. Het vaststellen van de tarieven is een politieke keuze. Voor de kostendekkendheid wordt verwezen naar paragraaf A. In december 2022 heeft de raad besloten om de reinigingsheffing meer kostendekkend te maken. 
Gemeenten in Nederland in de klassengrootte van 10000 – 20000 inwoners kennen hiervoor in 2020 105,4%. Gemeenten die maximaal de ruimte voor belastingheffing willen benutten hanteren als doelstelling maximaal de norm van 105%. De gezamenlijke toezichthouders vinden een belastingcapaciteit kleiner dan 95% het minst risicovol, omdat er dan ruimte is om de tarieven relatief snel te verhogen. De gemeente Westerveld heeft in 2022 een belastingcapaciteit van 98,3%. Dat betekent dat er ruimte is om tarieven (w.o. OZB) te verhogen. 

Alle kengetallen in het ‘groen’ is niet de primaire doelstelling van de gemeente. Het gaat er juist om de totale taak van de gemeente en de ambities in te passen in een zorgvuldig gewogen op langere termijn houdbare gezonde financiële situatie. Dat vraagt gezien de gewijzigde financiële realiteit om adequaat sturen.