Paragraaf D Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De paragraaf financiering beschrijft de wijze waarop binnen de gemeente Westerveld gelden worden belegd of worden aangetrokken. In deze paragraaf komen achtereenvolgens de ontwikkeling van de schuldpositie, de ontwikkeling van de rente, het schatkistbankieren en het risicobeheer aan bod.

Uitvoering treasurybeleid

Terug naar navigatie - Uitvoering treasurybeleid

We zetten het bestaande treasurybeleid  in 2023 voort. We zorgen ervoor dat er continu inzicht is in de uitgaande en inkomende gemeentelijke geldstromen. De interne sturing is gericht op beperking van de schuldenlast, kostenefficiency, voorkoming van renterisico’s en maatwerkfinanciering. We volgen de ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt. We zorgen voor voldoende liquiditeit en solvabiliteit zodat we zowel op korte als op de langere termijn aan onze financiële verplichtingen kunnen voldoen. 
We bewaken de houdbaarheid van onze schuldpositie. We trekken alleen dan externe financieringsmiddelen aan als dat met het oog op de uitoefening en financiering van de publieke taak noodzakelijk is. Het rentebeleid in de begroting 2023 en de meerjarenramingen zijn gestoeld op duurzaamheid, financiële stabiliteit en op het voorkomen van budgettaire schommelingen. 
We maken zo lang mogelijk gebruik van kasgeldleningen als toegestaan binnen de vastgestelde kaders en spelregels. We zijn alert op de renteontwikkelingen door ECB-beleid. Om die reden is in 2022 een langjarige lening aangetrokken.  

Ontwikkeling van de schuldpositie

Terug naar navigatie - Ontwikkeling van de schuldpositie

Elk jaar inventariseren we onze financieringsbehoefte. Deze wordt vooral bepaald door de investeringen en besteding van de middelen uit de bestemmingsreserve. Omdat het saldo van deze laatste afneemt, daalt de financieringscapaciteit van het eigen vermogen. En daarmee stijgt de externe financieringsbehoefte. Daarnaast zal door het nieuwe meerjarig onderhoudsplan wegen in de eerste jaren de stortingen in de voorzieningen hoger zijn dan de onttrekkingen waardoor deels kan worden voorzien in een interne financiering. Verder houden we rekening met de ontwikkeling van het resultaat. Zo bepalen we of er nieuwe leningen afgesloten moeten worden, of we eerder kunnen aflossen en of we andere financieringskeuzes willen maken. In de onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van (bestaande) aangetrokken leningen. De gemeentelijke leningenportefeuille omvat begin 2023 in totaal acht langlopende leningen met een gezamenlijke omvang van € 12,7 miljoen. 

Lening

laatste Jaar

aflossing

Boekwaarde

31-12-2022

Aflossingen

Boekwaarde

31-12-2023

Rente %

Rente

Boekjaar

BNG 87895 2023 54 54 54 5,40% 1
BNG 88185 2023 73 73 73 5,35% 1
BNG 89538 2025 182 91 91 4,53% 5
BNG 90058 2025 182 91 91 5,02% 6
BNG 98177 2028 1.200 200 1.000 4,77% 54
BNG 112544 2044 2.640 120 2.520 1,33% 34
BNG 113821 2025 2.400 800 1.600 0,15% 3
BNG 115758 2047 6.000 240 5.760 2,05% 120
Totaal leningen   12.731 1.669 11.062 1,61% 224

Door te verwachten renteontwikkelingen in 2022 is een lening aangetrokken van € 6,0 miljoen.  Indien aanvullende financiering nodig is, kan deze in eerste instantie worden ingevuld door het aangaan van kasgeldleningen. Waarbij de ontwikkeling van de langjarige financieringsbehoefte en de renteontwikkelingen zullen worden gevolgd.

De omvang van de vaste schuld van de gemeente neemt in 2023 als gevolg van reguliere aflossing af met € 1,7 miljoen af ten opzichte van 2022. We houden in de ramingen voor 2023 en verder daarmee rekening. We stemmen omvang en samenstelling van de in 2023 aan te trekken financieringsmiddelen zo goed mogelijk af op feitelijke liquiditeitsbehoefte en houden daarbij rekening met de ontwikkeling van de financieringspositie op korte en lange termijn. Voor de invulling maken we zowel gebruik van de kredietfaciliteiten van de Bank Nederlandse Gemeenten als van, in looptijd variërende, kort- en langlopende geldleningen.

Ontwikkeling schuldpositie

In onderstaande tabel geven we inzicht in de (verwachte en geraamde) ontwikkeling van de omvang van de vaste geldlening en de omvang van de kasgeldleningen. We maximeren de inzet van de kasgeldleningen binnen de zogenaamde kasgeldlimiet alvorens wordt overgegaan tot het aantrekken van vaste geldleningen. Actuele rentetarieven op de geld- en kapitaalmarkt spelen daarbij een rol. De negatieve rente op kasgeldleningen in 2021 is door het ECB-beleid van renteverhogingen omgeslagen in een positieve (te betalen) rente.

Ontwikkeling schuldpositie (x € 1.000) 2021 2022 2023 2024 2025 2026
Vaste geldleningen 8.344 12.730 11.061 9.520 8.160 7.600
kasgeldleningen 7.000 3.100 3.100 1.700 - -
Totaal externe financieringsbehoefte 15.344 15.830 14.161 11.220 8.160 8.300

Financieringsbehoefte

Uit de ontwikkeling van de schuldpositie is de financieringsbehoefte af te leiden. Omdat we in 2022  € 6,0 miljoen hebben aangetrokken en we positieve resultaten verwachten in de aankomende jaren is er voldoende (interne) financiering en zijn nieuwe leningen niet nodig.

Financieringsbehoefte 2021 2022 2023 2024 2025 2026
Benodigde externe financiering - - - - - -
Aan te trekken financiering per jaar - - - - - -

Uitstaande leningen

 Er zijn geen andere uitstaande leningen.

 

Rentebeleid

Terug naar navigatie - Rentebeleid

We zetten het bestaande rentebeleid in 2023 voort. Dat beleid is gestoeld op duurzaamheid, financiële stabiliteit en op het voorkomen van budgettaire schommelingen. Het interne rentebeleid en het daaraan gekoppelde rente-omslagstelsel voldoen aan de voorschriften en bepalingen uit het vernieuwde  Besluit Begroting en Verantwoording  (BBV).

Renteverwachtingen 
De rente op de geld- en kapitaalmarkt was in de afgelopen jaren mede als gevolg van monetaire beleid van de Europese Centrale Bank (ECB) ongekend laag. Daarin komt nu verandering. De inflatie is ongekend hoog en de economische vooruitzichten zijn somber. Het rentepeil op de geld- en kapitaalmarkt is van veel factoren en internationale ontwikkelingen afhankelijk. Het bestuur van de ECB verhoogt nu stapsgewijze de rente met als doel de stijgende  inflatie te beperken. De ECB houdt vast aan de haar doelstelling van  een inflatie van  2% . 

Rente begroting

Terug naar navigatie - Rente begroting

De interne rekenregels zijn afgestemd op het vernieuwde BBV. Die schrijven voor dat de gemeente bij de bepaling van het rente-omslagpercentage moet uitgaan van het gewogen gemiddelde van de rente, die de gemeente betaalt voor de lopende geldleningen. Het gaat dan zowel om de vaste geldleningen (looptijd van één jaar of langer) als om kasgeldleningen (looptijd van minder dan één jaar). De raming van de rentelasten voor de geldleningen die de gemeente in 2023 mogelijk moet aangaan, wordt gebaseerd op de renteverwachtingen. De voor 2022 geraamde rentetarieven resulteren in de volgende rentebegroting. Het verschil in rente (tussen betaalde rente en de rentetoerekening aan programma's) blijft binnen de toegestane marge van 25%. Zo wordt bereikt dat de juiste kosten worden toegerekend aan programma's en er niet een teveel aan resultaat (treasury) achterblijft onder algemene dekkingsmiddelen.

De rente kapitaallast (u_742xx) betreft de aan de programma's toegerekende rente.

Bedragen x €1.000
Exploitatie Saldo najaar 2022 Concept begr.2023 Concept begr.2024 Concept begr.2025 Concept begr.2026
Lasten
U_51110 Rente langlopende geldleningen 210 224 196 176 160
U_74200 Rente kapitaallast -153 -209 -173 -169 -142
U_74201 Rente kapitaallast: toerekening grex 0 -5 0 0 0
Totaal Lasten 57 10 23 7 18
Baten
I_51020 Rentevergoeding langlopende leningen 17 7 7 7 7

Rentetoerekening

Terug naar navigatie - Rentetoerekening

De nieuwe begrotings- en verantwoordingsvoorschriften schrijven voor dat gemeenten de wijze waarop ze de rentelasten aan de gemeentelijke producten, programma’s en projecten toerekenen in de begroting en in de jaarrekening zichtbaar maken. De doelstelling daarvan is het bevorderen van een eenduidige handelswijze met betrekking tot rente door gemeenten (harmonisering), stimuleren dat gemeente de verwachte rentelasten opnemen in de begroting en het eenduidig inzichtelijk maken van de wijze waarop de gemeenten met rente zijn omgegaan (transparantie).
In onderstaand renteschema wordt inzicht gegeven in de rentelasten van de externe financiering, het renteresultaat en de wijze van rente toerekening.

Renteomslag begroting 2023 2023 2024 2025 2026
Totale boekwaarde vaste activa (staat C) 42.556.729 43.664.243 43.259.757 41.395.143
Boekwaarde aan derden verstrekte leningen -631.757 -631.757 -631.757 -631.757
Boekwaarde projectfinanciering - - - -
Boekwaarde t.b.v. omslagrente 41.924.972 43.032.486 42.628.000 40.763.386
Toe te rekenen rente aan programma's 217.742 185.046 170.985 152.772
Percentage renteomslag 0,53% 0,46% 0,44% 0,39%
Percentage renteomslag (afgerond) 0,53% 0,45% 0,45% 0,40%

Risicobeheer

Terug naar navigatie - Risicobeheer

Voor de beheersing van de renterisico’s kent de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) een tweetal richtlijnen waar gemeenten zich in de uitvoering van treasurybeleid aan moeten houden. Dat zijn: de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Daarnaast stelt de wet beperkingen aan het extern beleggen van overtollige middelen. Dat ligt vast in de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden. 

Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet begrenst de omvang van de netto kortlopende schuld van de gemeente. Het geeft het volume aan dat de gemeente maximaal mag invullen met geldleningen met een looptijd korter dan een jaar. Het maximum bedraagt 8,5 % van het begrotingstotaal van de begroting. Op basis van de cijfers in de begroting 2023 bedraagt de norm voor het komende jaar € 5,1 miljoen. Bij overschrijding van de kasgeldlimiet moet een vaste geldlening worden aangetrokken of moet gemotiveerd worden waarom hier niet voor is gekozen. In deze begroting ramen we vanwege de additionele financieringsbehoefte een beperkt gebruik van kasgeldleningen. De gemeente mag de kasgeldlimiet niet meer dan drie achtereenvolgende kwartalen overschrijden. Als die situatie zich voordoet moet de gemeente de provincie daarover informeren en een plan aanbieden waarin wordt aangegeven hoe en op welke termijn weer aan de kasgeldlimiet wordt voldaan. Daarvan is door de externe langlopende financiering geen sprake. We maken bij de voorziening in de dagelijkse financieringsbehoefte zo optimaal mogelijk gebruik van de gunstige rentestanden op de geld- en/of de kapitaalmarkt.

Een overzicht van de verwachte ontwikkeling van de netto vlottende schuld ten opzichte van de kasgeldlimiet wordt hierna weergegeven. 

Kasgeldlimiet 2023 Letter Kwartaal I Kwartaal II Kwartaal III Kwartaal IV Jaar
Vlottende schulden            
Opgenomen kasgelden < 1 jaar   6.000 2.100 1.200 3.100 3.100
Totaal Vlottende schulden a 6.000 2.100 1.200 3.100 3.100
Vlottende middelen            
Tegoeden in rekening courant   275 275 275 275 275
Courante gelden in kas   5 5 5 5 5
Totaal Vlottende middelen b 280 280 280 280 280
Netto vlottende positie (schuld) c=a-b 5.720 1.820 920 2.820 2.820
Beoordeling kasgeldlimiet            
Begrotingstotaal (baten) d 60.810 60.810 60.810 60.810 60.810
Percentage conform de regeling e 8,5% 8,5% 8,5% 8,5% 8,5%
Toegestane kasgeldlimiet f=d*e 5.170 5.170 5.170 5.170 5.170
Ruimte (+) c.q. overschrijding van de kasgeldlimiet (-)

g=f-c

-550 3.350 4.250 2.350 2.350

Er is alleen in het eerste kwartaal sprake van een overschrijding. Door uitbetaling van het BTW-compensatiefonds (in juli) wordt de kasgeldlimiet niet overschreden. 

Renterisiconorm 
De renterisiconorm is het bedrag dat de gemeente in enig jaar maximaal mag (her)financieren. Dit om te voorkomen dat er in enig jaar een te grote concentratie van aflossingen en renteherzieningen op de lopende leningen plaatsvindt en zo het risico van de ontwikkeling van kapitaalmarktrente op de rentelasten van de organisatie te beperken. De renterisiconorm is een bedrag ter grootte van een percentage van het begrotingstotaal bij aanvang van dat jaar. De norm (wet FIDO) stelt dat per jaar maximaal 20% van het begrotingstotaal in aanmerking kan komen voor herfinanciering of renteherziening. Gemeenten hebben de plicht om te informeren ten aanzien van het renterisico dat zij over hun vaste schuld lopen.

Onderstaande tabel laat zien dat we binnen de grenzen van de risiconorm blijven. Het renterisico in de leningenportefeuille is in 2023 goed gespreid en er is de komende jaren sprake van voldoende ruimte voor (her)financiering.

Beoordelen risico's Letter 2023 2024 2025 2026
Renterisico: Renteherzieningen a - - - -
Renterisico:Aflossingen b 1.668 1.541 1.360 560
Renterisico's c=a+b 1.668 1.541 1.360 560
Berekening renterisiconorm          
Begrotingstotaal  d 60.810 60.488 60.106 57.704
Percentage conform de regeling renterisiconorm e 20% 20% 20% 20%
Renterisiconorm f=d*e 12.162 12.097 12.021 11.540
Toetsing risico's aan de renterisiconorm          
Ruimte binnen (+) c.q.  overschrijding(-) van de norm g=f-c 10.494 10.556 10.661 10980

Schatkistbankieren
Invoering van het schatkistbankieren, beperkt de eigen beleggingsmogelijkheden van de gemeente. Als er sprake is van overtollige financieringsmiddelen waarvan de omvang uitgaat boven het wettelijk vastgestelde drempelbedrag dan worden die middelen door het Rijk afgeroomd ten gunste van de ‘schatkist’ bij het Ministerie van Financiën. De overtollige gelden van de gemeente worden overgeboekt naar een bankrekening van het ministerie van Financiën. Een klein deel van het saldo mag als werkkapitaal worden aangehouden. 
Dit betreft een bedrag van 0,75%  van het begrotingstotaal met een minimum van € 250.000 en een maximum van € 2,5 miljoen. Voor Westerveld betreft dit een bedrag van € 430.000. Het treasurybeleid is gericht op voorkoming van overliquiditeit. We zijn daarin echter afhankelijk van omvang en verloop van inkomende geldstromen. 

Door de positieve resultaten in de aankomende periode is er sprake van een  positief werkkapitaal. Dit overschot aan liquide middelen wordt (automatisch) geplaatst op de rekening van het ministerie van Financien (schatkistbankieren). Daarvoor ontvangt de gemeente een bescheiden rente.  Het maakt dat we gemakkelijk een beroep kunnen doen op deze middelen bij gewenste extra financiering als gevolg van nieuwe investeringen, zonder een beroep te hoeven doen op de BNG. De rentegevoeligheid wordt daardoor sterk beperkt. Dat mede als gevolg van de in 2022 aangetrokken externe financiering.