Paragraaf D Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Deze paragraaf beschrijft de wijze waarop binnen de gemeente Westerveld gelden worden belegd of worden aangetrokken. Achtereenvolgens wordt aandacht besteed aan de ontwikkeling van de schuldpositie, de ontwikkeling van de rente, het schatkistbankieren en het risicobeheer.

Uitvoering treasurybeleid

Terug naar navigatie - Uitvoering treasurybeleid

We zetten het bestaande treasurybeleid voort. We zorgen ervoor dat er continu inzicht is in de uitgaande en inkomende gemeentelijke geldstromen. De interne sturing is gericht op beperking van de schuldenlast, kostenefficiency, voorkoming van renterisico’s en maatwerkfinanciering. We volgen de ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt. We zorgen voor voldoende liquiditeit en solvabiliteit zodat we zowel op korte als op de langere termijn aan onze financiële verplichtingen kunnen voldoen. 
We bewaken de houdbaarheid van onze schuldpositie. We trekken alleen dan externe financieringsmiddelen aan als dat met het oog op de uitoefening en financiering van de publieke taak noodzakelijk is. Het rentebeleid in de begroting en de meerjarenramingen zijn gestoeld op duurzaamheid, financiële stabiliteit en op het voorkomen van budgettaire schommelingen. 
We maken zo lang mogelijk gebruik van kasgeldleningen als toegestaan binnen de vastgestelde kaders en spelregels. We zijn alert op de renteontwikkelingen door ECB-beleid. 

Ontwikkeling van de schuldpositie

Terug naar navigatie - Ontwikkeling van de schuldpositie

Elk jaar inventariseren we onze financieringsbehoefte. Deze wordt vooral bepaald door de investeringen en besteding van de middelen uit de bestemmingsreserve. Omdat het saldo van deze laatste afneemt, daalt de financieringscapaciteit van het eigen vermogen. En daarmee stijgt de externe financieringsbehoefte. Daarnaast zullen door het nieuwe meerjarig onderhoudsplan wegen in de eerste jaren de stortingen in de voorzieningen hoger zijn dan de onttrekkingen waardoor deels kan worden voorzien in een interne financiering. Verder houden we rekening met de ontwikkeling van het resultaat. Zo bepalen we of er nieuwe leningen afgesloten moeten worden, of we eerder kunnen aflossen en of we andere financieringskeuzes willen maken. In de onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van (bestaande) aangetrokken leningen. De gemeentelijke leningenportefeuille omvat begin 2024 in totaal acht langlopende leningen met een gezamenlijke omvang van € 12,7 miljoen. 

Lening

Laatste Jaar

aflossing

Boekwaarde

31-12-2023

Aflossingen

Boekwaarde

31-12-2024

Rente %

Rente

Boekjaar

BNG 89538 2023 91 91 0 4,53% 1
BNG 90058 2023 91 91 0 5,02% 2
BNG 98177 2028 1.000 200 800 4,77% 45
BNG 112544 2044 2.520 120 2.400 1,33% 32
BNG 113821 2025 1.600 800 800 0,15% 2
BNG 115758 2047 5.760 240 5.520 2,05% 115
BNG 116153 2032 2.700 300 2.400 2,76% 74
Totaal leningen   13.762 1.842 11.920 1,97% 271
 Nog aan te trekken lening       1.700    

De eind 2022 aangetrokken geldlening voor de aankoop van en investering in 'Park Hesselte' betreft een projectfinanciering.  Dat wil zeggen dat de berekende rente volledig aan het project wordt toegerekend (zie taakveld 3.2).

De omvang van de vaste schuld van de gemeente neemt in 2024 als gevolg van reguliere aflossing af met € 1,8 miljoen ten opzichte van 2023. We houden daar in de ramingen voor deze meerjarenbegroting rekening mee. We stemmen omvang en samenstelling van de in 2024 aan te trekken financieringsmiddelen zo goed mogelijk af op feitelijke liquiditeitsbehoefte en houden daarbij rekening met de ontwikkeling van de financieringspositie op korte en lange termijn. Voor de invulling maken we zowel gebruik van de kredietfaciliteiten van de Bank Nederlandse Gemeenten als van, in looptijd variërende, kort- en langlopende geldleningen.

Ontwikkeling schuldpositie

In onderstaande tabel geven we inzicht in de (verwachte en geraamde) ontwikkeling van de omvang van de vaste geldlening en de omvang van de kasgeldleningen. We maximeren de inzet van de kasgeldleningen binnen de zogenaamde kasgeldlimiet alvorens wordt overgegaan tot het aantrekken van vaste geldleningen. Actuele rentetarieven op de geld- en kapitaalmarkt spelen daarbij een rol. 

Ontwikkeling schuldpositie (x € 1.000) 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Vaste geldleningen 15.730 13.761 13.620 11.892 11.264 13.054
Kasgeldleningen - 4.000 5.500 5.500 5.100 5.000
Totaal externe financieringspositie 15.730 17.761 19.120 17.392 16.364 18.054

Financieringsbehoefte

Uit de ontwikkeling van de schuldpositie is de financieringsbehoefte af te leiden. Door investeringen, het negatieve resultaat over 2023 en het verloop van de reserves en voorzieningen is er aanvullende  financiering nodig. We verwachten een nieuwe lening nodig te hebben van € 1,7 miljoen in 2024. Op basis van onder andere de negatieve resultaten over 2026 en 2027 verwachten we een nieuwe lening nodig te hebben van  € 2,1 miljoen in 2027. 

Financieringsbehoefte 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Benodigde externe financiering - - 1.700 1.632 1.564 3.596
Aan te trekken financiering per jaar - - 1.700 - - 2.100

Uitstaande leningen

 Er zijn geen andere uitstaande leningen.

 

Rentebeleid

Terug naar navigatie - Rentebeleid

We zetten het bestaande rentebeleid in 2024 voort. Dat beleid is gestoeld op duurzaamheid, financiële stabiliteit en op het voorkomen van budgettaire schommelingen. Het interne rentebeleid en het daaraan gekoppelde rente-omslagstelsel voldoen aan de voorschriften en bepalingen uit het vernieuwde  Besluit Begroting en Verantwoording  (BBV).

Renteverwachtingen 
De rente op de geld- en kapitaalmarkt was in de afgelopen jaren mede als gevolg van monetaire beleid van de Europese Centrale Bank (ECB) ongekend laag. Daarin komt nu verandering. De inflatie is ongekend hoog en de economische vooruitzichten zijn somber. Het rentepeil op de geld- en kapitaalmarkt is van veel factoren en internationale ontwikkelingen afhankelijk. Het bestuur van de ECB verhoogt nu stapsgewijze de rente met als doel de stijgende  inflatie te beperken. De ECB houdt vast aan de haar doelstelling van  een inflatie van  2% . 

Rente begroting

Terug naar navigatie - Rente begroting

De interne rekenregels zijn afgestemd op het vernieuwde BBV. Die schrijven voor dat de gemeente bij de bepaling van het rente-omslagpercentage moet uitgaan van het gewogen gemiddelde van de rente, die de gemeente betaalt voor de lopende geldleningen. Het gaat dan zowel om de vaste geldleningen (looptijd van één jaar of langer) als om kasgeldleningen (looptijd van minder dan één jaar). De raming van de rentelasten voor de geldleningen die de gemeente in 2024 mogelijk moet aangaan, wordt gebaseerd op de renteverwachtingen. De voor 2024 geraamde rentetarieven resulteren in de volgende rentebegroting. Het verschil in rente (tussen betaalde rente en de rentetoerekening aan programma's) blijft binnen de toegestane marge van 25%. Zo wordt bereikt dat de juiste kosten worden toegerekend aan programma's en er niet een teveel aan resultaat (treasury) achterblijft onder algemene dekkingsmiddelen.

De rente kapitaallast (u_742xx) betreft de aan de programma's toegerekende rente.

Bedragen x €1.000
Exploitatie Burap 1 2023 Concept Begr 2024 Concept Begr 2025 Concept Begr 2026 Concept Begr 2027
Lasten
U_51110 Rente langlopende geldleningen 224 270 242 220 200
U_74200 Rente kapitaallast -194 -211 -173 -164 -137
U_74201 Rente kapitaallast: toerekening grex -5 0 0 0 0
Totaal Lasten 26 59 69 56 63
Baten
I_51020 Rentevergoeding langlopende leningen 7 7 7 7 7
Totaal Baten 7 7 7 7 7

Rentetoerekening

Terug naar navigatie - Rentetoerekening

De nieuwe begrotings- en verantwoordingsvoorschriften schrijven voor dat gemeenten de wijze waarop ze de rentelasten aan de gemeentelijke producten, programma’s en projecten toerekenen in de begroting en in de jaarrekening zichtbaar maken. De doelstelling daarvan is het bevorderen van een eenduidige handelswijze met betrekking tot rente door gemeenten (harmonisering), stimuleren dat gemeente de verwachte rentelasten opnemen in de begroting en het eenduidig inzichtelijk maken van de wijze waarop de gemeenten met rente zijn omgegaan (transparantie).
In onderstaand renteschema wordt inzicht gegeven in de rentelasten van de externe financiering, het renteresultaat en de wijze van rente toerekening. De projectfinanciering betreft de benodigde middelen voor de investeringen in Park Hesselte.

Renteomslag begroting 2024 2025 2026 2027
Totale boekwaarde vaste activa (staat C) 48.661.187 48.116.854 46.109.900 44.753.038
Boekwaarde aan derden verstrekte leningen -631.757 -631757 -631.757 -631.757
Boekwaarde projectfinanciering -2.400.000 -2.100.000 -1.800.000 -1.500.000
Boekwaarde t.b.v. omslagrente 45.629.430 45.385.097 43.678.143 42.621.281
Toe te rekenen rente aan programma's 189.014 169.162 164.052 136.752
Percentage renteomslag 0,41% 0,37% 0,35% 0,33%
Percentage renteomslag (afgerond) 0,45% 0,40% 0,40% 0,35%
Renteomslag projecten en grondexploitaties 2024 2025 2026 2027
Projectrente camping Hesselte 2,76% 2,76% 2,76% 2,76%
Rente toerekening aan grondexploitaties 1,40% 1,40% 1,35% 1,11%

Risicobeheer

Terug naar navigatie - Risicobeheer

Voor de beheersing van de renterisico’s kent de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) een tweetal richtlijnen waar gemeenten zich in de uitvoering van treasurybeleid aan moeten houden. Dat zijn: de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Daarnaast stelt de wet beperkingen aan het extern beleggen van overtollige middelen. Dat ligt vast in de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden. 

Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet begrenst de omvang van de netto kortlopende schuld van de gemeente. Het geeft het volume aan dat de gemeente maximaal mag invullen met geldleningen met een looptijd korter dan een jaar. Het maximum bedraagt 8,5 % van het begrotingstotaal van de begroting. Op basis van de cijfers in de begroting 2024 bedraagt de norm voor het komende jaar € 5,5 miljoen. Bij overschrijding van de kasgeldlimiet moet een vaste geldlening worden aangetrokken of moet gemotiveerd worden waarom hier niet voor is gekozen. In deze begroting ramen we vanwege de additionele financieringsbehoefte een beperkt gebruik van kasgeldleningen. De gemeente mag de kasgeldlimiet niet meer dan drie achtereenvolgende kwartalen overschrijden. Als die situatie zich voordoet moet de gemeente de provincie daarover informeren en een plan aanbieden waarin wordt aangegeven hoe en op welke termijn weer aan de kasgeldlimiet wordt voldaan. Daarvan is door de externe langlopende financiering geen sprake. We maken bij de voorziening in de dagelijkse financieringsbehoefte zo optimaal mogelijk gebruik van de gunstige rentestanden op de geld- en/of de kapitaalmarkt.

Een overzicht van de verwachte ontwikkeling van de netto vlottende schuld ten opzichte van de kasgeldlimiet wordt hierna weergegeven. 

Kasgeldlimiet  Letter Kwartaal I Kwartaal II Kwartaal III Kwartaal IV Jaar
Vlottende schulden            
Opgenomen kasgelden < 1 jaar   2.000 2.000 1.000 4.000 4.000
Totaal Vlottende schulden a 2.000 2.000 1.000 4.000 4.000
Vlottende middelen            
Tegoeden in rekening courant   5 5 5 5 5
Courante gelden in kas   275 275 275 275 275
Totaal Vlottende middelen b 280 280 280 280 280
Netto vlottende positie (schuld) c=a-b 1.720 1.720 720 3.720 3.720
Beoordeling kasgeldlimiet            
Begrotingstotaal (baten) d 64.275 64.275 64.275 64.275 64.275
Percentage conform de regeling e 8,5% 8,5% 8,5% 8,5% 8,5%
Toegestane kasgeldlimiet f=d*e 5.500 5.500 5.500 5.500 5.500
Ruimte (+) c.q. overschrijding van de kasgeldlimiet (-)

g=f-c

3.780 3.780 4.780 1.780 1.780

Er is alleen in het eerste kwartaal sprake van een overschrijding. Door uitbetaling van het BTW-compensatiefonds (in juli) wordt de kasgeldlimiet niet overschreden. 

Renterisiconorm 
De renterisiconorm is het bedrag dat de gemeente in enig jaar maximaal mag (her)financieren. Dit om te voorkomen dat er in enig jaar een te grote concentratie van aflossingen en renteherzieningen op de lopende leningen plaatsvindt en zo het risico van de ontwikkeling van kapitaalmarktrente op de rentelasten van de organisatie te beperken. De renterisiconorm is een bedrag ter grootte van een percentage van het begrotingstotaal bij aanvang van dat jaar. De norm (wet FIDO) stelt dat per jaar maximaal 20% van het begrotingstotaal in aanmerking kan komen voor herfinanciering of renteherziening. Gemeenten hebben de plicht om te informeren ten aanzien van het renterisico dat zij over hun vaste schuld lopen.

Onderstaande tabel laat zien dat we binnen de grenzen van de risiconorm blijven. Het renterisico in de leningenportefeuille is in 2024 goed gespreid en er is de komende jaren sprake van voldoende ruimte voor (her)financiering.

Beoordelen risico's Letter 2023 2024 2025 2026
Renterisico: Renteherzieningen a - - - -
Renterisico:Aflossingen b 1.910 1.728 928 928
Renterisico's c=a+b 1.910 1.728 928 928
Berekening renterisiconorm          
Begrotingstotaal  d 64.275 64.115 59.718 59.140
Percentage conform de regeling renterisiconorm e 20% 20% 20% 20%
Renterisiconorm f=d*e 12.855 12.823 11.944 11.828
Toetsing risico's aan de renterisiconorm          
Ruimte binnen (+) c.q.  overschrijding(-) van de norm g=f-c 10.945 11.095 11.016 10.900

Schatkistbankieren
De invoering van het schatkistbankieren beperkt de eigen beleggingsmogelijkheden van de gemeente. Als er sprake is van overtollige financieringsmiddelen waarvan de omvang uitgaat boven het wettelijk vastgestelde drempelbedrag dan worden die middelen door het Rijk afgeroomd ten gunste van de ‘schatkist’ bij het Ministerie van Financiën. De overtollige gelden van de gemeente worden overgeboekt naar een bankrekening van het ministerie van Financiën. Daarvoor ontvangt de gemeente een rentevergoeding. Een klein deel van het saldo mag als werkkapitaal worden aangehouden. 
Dit betreft een bedrag van 0,75%  van het begrotingstotaal met een minimum van € 250.000 en een maximum van € 2,5 miljoen. Voor Westerveld betreft dit een bedrag van € 480.000. Het treasurybeleid is gericht op voorkoming van overliquiditeit. We zijn daarin echter afhankelijk van omvang en verloop van inkomende geldstromen. 

Het maakt dat we gemakkelijk een beroep kunnen doen op deze middelen bij gewenste extra financiering als gevolg van nieuwe investeringen, zonder een beroep te hoeven doen op de BNG. De rentegevoeligheid wordt daardoor sterk beperkt. Dat mede als gevolg van de in 2022 aangetrokken externe financiering.