B.2. Uiteenzetting van de financiële positie

Voor het opstellen van de prognose balans is gebruik gemaakt van alle informatie zoals die tot en met 1 september 2023 bekend is.  De balansposities zijn bepaald op basis van het investeringsplan, de beheersplannen voor wegen en rioleringen, de te verwachten ontwikkeling van grondexploitaties, een raming van de toekomstige Btw-teruggave uit het Btw-compensatiefonds, de aflossingen op uitstaande gelden en aangetrokken leningen, de mutaties in de reserves en voorzieningen en een schatting voor overige vorderingen en schulden (crediteuren). Om tot een sluitende balans te komen, wordt in eerste instantie het maximum van de kasgeldleningen ingezet voor de financiering. Is dat niet voldoende dan worden langlopende leningen aangetrokken voor de financiering. 

Verschillen in de uitvoering in 2023 kunnen zorgen voor aanzienlijke afwijkingen in de financiële realisatie en de balansposities. Bijvoorbeeld het niet uitvoeren van geplande investeringen in 2023, maar in een later jaar, maakt dat minder vaste geldleningen nodig zijn. De balans ziet er dan bij het opstellen van de jaarrekening over 2023 anders uit. Het beeld dat in deze begroting wordt geschetst verandert niet, omdat de investering op zeker moment alsnog wordt uitgevoerd, zij het wat later. Daarmee zal externe financiering alsnog nodig zijn. 

De totale vaste activa stijgen per saldo  €  2,7 miljoen (investeringen bedragen €  5,3 miljoen, de afschrijvingen zijn €  2,6 miljoen. Het onderhandenwerk van bouwgrond in exploitatie stijgt met €  0,3 miljoen. En verder dalen de overige uitzettingen met een looptijd korter dan 1 jaar met € 0,3 miljoen. Totaal stijgen de activa met € 2,4 miljoen.

De (interne) financiering (het eigen vermogen) daalt door onttrekkingen bestemmingsreserve  met € 0,3 miljoen. De externe financiering (vaste schulden) daalt door aflossingen met € 1,8 miljoen.  Er wordt een nieuwe lening afgesloten van € 1,7  miljoen als externe financiering. De voorzieningen stijgen door de hogere dotatie met € 0,5 miljoen. De kasgeldleningen stijgen met  € 1,5  miljoen. De overige schulden en overlopende passiva stijgen met € 0,6 miljoen. Totaal stijgen de passiva met € 2,4 miljoen. 

Totaal komt de externe financiering uit op € 13,6 miljoen. Daarnaast is in 2024 € 4,0 miljoen aan kasgeld nodig als aanvullende financiering. Dat geldt ook vanaf 2025, waarbij de hoogte gelijk is aan het maximaal toegestane (norm) bedrag voor kasgeld leningen. Zie ook paragraaf D.

Het netto werkkapitaal is circa € 5,6 miljoen negatief. Dat wil zeggen dat de vaste activa niet volledig gefinancierd worden met langlopende middelen (vaste passiva) maar aanvullend worden gefinancierd met kortlopende middelen, zoals  crediteuren. Vanaf 2025 is het werkkapitaal eveneens negatief waardoor het aantrekken van kasgeld nodig blijft. In paragraaf D is zichtbaar hoeveel kasgeldleningen zullen worden aangetrokken ter aanvullende financiering van de vaste activa. 

De (eventueel) overtollige middelen worden gestald bij het ministerie van financiën (schatkistbankieren).

Op basis van bovenstaande reserve mutaties en het saldo in de reserve per ultimo 2022 kan voor de verschillende jaren het verloop worden getoond. De getoonde bedragen zijn per ultimo van het begrotingsjaar en ook terug te vinden in de geprognosticeerde balans.

In deze tabel wordt tevens het begrote resultaat meegenomen alsof de raad heeft besloten de bestemming van het resultaat volledig toe te voegen aan de algemene reserve. Daardoor sluit het totaal van de reserves aan op de geprognosticeerde balans. De bestemming van het rekeningresultaat is echter voorbehouden aan de gemeenteraad. Het werkelijke saldo na vaststelling van de jaarrekening kan dan ook van bovenstaande verwachting gaan afwijken. 

De hiervoor genoemde mutatie zijn verwerkt in onderstaande tabel. De getoonde bedragen zijn per ultimo van het begrotingsjaar en ook terug te vinden in de geprognosticeerde balans.

Het EMU-saldo geeft de liquiditeitsprognose van de gemeente Westerveld voor de komende jaren weer. Wanneer sprake is van een positief EMU-saldo dan, zullen de liquiditeiten toenemen en wanneer sprake is van een negatief saldo, dan zullen de liquiditeiten afnemen. Gelet op de huidige liquiditeitspositie van de gemeente is er geen aanleiding om in de komende jaren een nieuwe langlopende financiering aan te trekken.

Het EMU-saldo is positief in de jaren 2024 en 2026. De gemeente geeft via reële transacties meer geld uit dan dat er binnen komt. De gemeente maakt meer schulden. Hierdoor draagt de gemeente negatief bij aan het EMU-saldo van Nederland. In Europees verband is afgesproken dat het overheidstekort (EMU-saldo) maximaal 3% mag zijn. Binnen Nederland is dit tekort van 3% ‘verdeeld’ tussen de verschillende overheden.

in de andere jaren is het EMU-saldo negatief. Dat wil zeggen de gemeente geeft minder geld uit dan er binnenkomt en draagt dus positief bij een het EMU-saldo van Nederland.

De referentiewaarde is vanaf 2024 niet meer relevant.