Paragraaf D Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De paragraaf financiering beschrijft de wijze waarop binnen de gemeente Westerveld gelden worden belegd of worden aangetrokken. In deze paragraaf komen achtereenvolgens de ontwikkeling van de schuldpositie, de ontwikkeling van de rente, het schatkistbankieren en het risicobeheer aan bod.

Uitvoering treasurybeleid

Terug naar navigatie - Uitvoering treasurybeleid

We zetten het bestaande treasurybeleid  in 2024 voort. We zorgen ervoor dat er continu inzicht is in de uitgaande en inkomende gemeentelijke geldstromen. De interne sturing is gericht op beperking van de schuldenlast, kostenefficiency, voorkoming van renterisico’s en maatwerkfinanciering. We volgen de ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt. We zorgen voor voldoende liquiditeit en solvabiliteit zodat we zowel op korte als op de langere termijn aan onze financiële verplichtingen kunnen voldoen. We bewaken de houdbaarheid van onze schuldpositie. We trekken alleen dan externe financieringsmiddelen aan als dat met het oog op de uitoefening en financiering van de publieke taak noodzakelijk is. Het rentebeleid in de begroting 2024 en de meerjarenramingen zijn gestoeld op duurzaamheid, financiële stabiliteit en op het voorkomen van budgettaire schommelingen. In 2024 hebben we geen (kasgeld) lening aangetrokken. 

Ontwikkeling van de schuldpositie

Terug naar navigatie - Ontwikkeling van de schuldpositie

Elk jaar inventariseren we onze financieringsbehoefte. Deze wordt vooral bepaald door de investeringen en besteding van de middelen uit de bestemmingsreserve. Omdat het saldo van deze laatste afneemt, daalt de financieringscapaciteit van het eigen vermogen. En daarmee stijgt de externe financieringsbehoefte. Daarnaast zullen door het nieuwe meerjarig onderhoudsplan wegen in de eerste jaren de stortingen in de voorzieningen hoger zijn dan de onttrekkingen waardoor deels kan worden voorzien in een interne financiering. Verder houden we rekening met de ontwikkeling van het resultaat. Zo bepalen we of er nieuwe leningen afgesloten moeten worden, of we eerder kunnen aflossen en of we andere financieringskeuzes willen maken. In de onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van (bestaande) aangetrokken leningen. De gemeentelijke leningenportefeuille omvat eind 2023 in totaal negen langlopende leningen met een gezamenlijke omvang van € 13,8 miljoen. 

Lening

Laatste Jaar 

aflossing

Boekwaarde

31-12-2023

Aflossingen

Boekwaarde

31-12-2024

Rente %
BNG 89538 2024 91 91 0 4,53%
BNG 90058 2024 91 91 0 5,02%
BNG 98177 2028 1.000 200 800 4,77%
BNG 112544 2044 2.520 120 2.400 1,33%
BNG 113821 2025 1.600 800 800 0,15%
BNG 115758 2047 5.760 240 5.520 2,05%
BNG 116153 2032 2.700 300 2.400 2.76%
Totaal leningen   13.762 1.842 11.920 1,61%

De omvang van de vaste schuld van de gemeente is in 2024 als gevolg van reguliere aflossing af met bijna € 2,0 miljoen afgenomen ten opzichte van 2023. 

Ontwikkeling schuldpositie

In onderstaande tabel geven we inzicht in de geraamde ontwikkeling van de omvang van de vaste geldlening en de omvang van de kasgeldleningen. We maximeren de inzet van de kasgeldleningen binnen de zogenaamde kasgeldlimiet alvorens wordt overgegaan tot het aantrekken van vaste geldleningen. Actuele rentetarieven op de geld- en kapitaalmarkt spelen daarbij een rol. De negatieve rente op kasgeldleningen in 2021 is door het ECB-beleid van renteverhogingen omgeslagen in een positieve (te betalen) rente.

Ontwikkeling schuldpositie (x € 1.000) 2022 2023 2024 2025 2026
Vaste geldleningen 12.730 13.762 11.920 10.260 9.400
Kasgeldleningen 3.100 3.100 - - -
Totaal externe financieringsbehoefte 15.830 14.161 11.920 10.260 9.400

Uitstaande leningen

 Er zijn geen andere uitstaande leningen.

 

Rentebeleid

Terug naar navigatie - Rentebeleid

We zetten het bestaande rentebeleid in 2023 voort. Dat beleid is gestoeld op duurzaamheid, financiële stabiliteit en op het voorkomen van budgettaire schommelingen. Het interne rentebeleid en het daaraan gekoppelde rente-omslagstelsel voldoen aan de voorschriften en bepalingen uit het vernieuwde  Besluit Begroting en Verantwoording  (BBV).

Renteverwachtingen 
De rente op de geld- en kapitaalmarkt was in de afgelopen jaren mede als gevolg van monetaire beleid van de Europese Centrale Bank (ECB) ongekend laag. Daarin komt nu verandering. De inflatie is hoog en de economische vooruitzichten zijn somber. Het rentepeil op de geld- en kapitaalmarkt is van veel factoren en internationale ontwikkelingen afhankelijk. 

Renteschema jaarrekening 2024

Terug naar navigatie - Renteschema jaarrekening 2024

De nieuwe begrotings- en verantwoordingsvoorschriften schrijven voor dat gemeenten de wijze waarop ze de rentelasten aan de gemeentelijke producten, programma’s en projecten toerekenen in de begroting en in de jaarrekening zichtbaar maken. De doelstelling daarvan is het bevorderen van een eenduidige handelswijze met betrekking tot rente door gemeenten (harmonisering), stimuleren dat gemeente de verwachte rentelasten opnemen in de begroting en het eenduidig inzichtelijk maken van de wijze waarop de gemeenten met rente zijn omgegaan (transparantie).
In onderstaand renteschema wordt inzicht gegeven in de rentelasten van de externe financiering, het renteresultaat en de wijze van rente toerekening.

Renteschema jaarstukken 2024
a. De externe rentelasten voor de korte en lange financiering +/+ 270.149
b. De externe rentebaten voor de korte en lange financiering -/- 383.658
  Saldo rentelasten en rentebaten   -113.509
c1.  De rente die aan de grondexploitatie moet worden toegerekend -/- 3.429
c2.  De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend -/- -74.134
c3.  De rentebaat van doorverstrekte leningen indien daar een specifieke lening voor is aangetrokken, die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend.  +/+ 0
  Aan de taakvelden toe te rekenen externe rente   -42.804
d1.  Rente over eigen vermogen +/+ 0
d2.  Rente over voorzieningen +/+ 0
  Aan de taakvelden toe te rekenen externe rente   -42.804
e.  De aan de taakvelden toegerekende rente -/- 270.368
  Renteresultaat op het taakveld Treasury   -313.172
       

Risicobeheer

Terug naar navigatie - Risicobeheer

Voor de beheersing van de renterisico’s kent de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) een tweetal richtlijnen waar gemeenten zich in de uitvoering van treasurybeleid aan moeten houden. Dat zijn: de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Daarnaast stelt de wet beperkingen aan het extern beleggen van overtollige middelen. Dat ligt vast in de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden. 

Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet begrenst de omvang van de netto kortlopende schuld van de gemeente. Het geeft het volume aan dat de gemeente maximaal mag invullen met geldleningen met een looptijd korter dan een jaar. Het maximum bedraagt 8,5 % van het begrotingstotaal van de begroting. Op basis van de cijfers in de begroting 2024 bedroeg de norm voor het jaar 2024 € 5,5 miljoen. Bij overschrijding van de kasgeldlimiet moet een vaste geldlening worden aangetrokken of moet gemotiveerd worden waarom hier niet voor is gekozen. In deze begroting ramen we vanwege de additionele financieringsbehoefte een beperkt gebruik van kasgeldleningen. De gemeente mag de kasgeldlimiet niet meer dan drie achtereenvolgende kwartalen overschrijden. Als die situatie zich voordoet moet de gemeente de provincie daarover informeren en een plan aanbieden waarin wordt aangegeven hoe en op welke termijn weer aan de kasgeldlimiet wordt voldaan. Daarvan is door de externe langlopende financiering geen sprake. We maken bij de voorziening in de dagelijkse financieringsbehoefte zo optimaal mogelijk gebruik van de gunstige rentestanden op de geld- en/of de kapitaalmarkt.

Een overzicht van de verwachte ontwikkeling van de netto vlottende schuld ten opzichte van de kasgeldlimiet wordt hierna weergegeven. 

Kasgeldlimiet 2024 Letter Begroting Realisatie Verschil
Vlottende schulden        
Opgenomen kasgelden < 1 jaar   0 0 0
Totaal Vlottende schulden a 0 0 0
Vlottende middelen        
Tegoeden in rekening courant   275 259 -16
Courante gelden in kas   5 12 7
Totaal Vlottende middelen b 280 271 -9
Netto vlottende positie (schuld) c=a-b 280 271

-9

Beoordeling kasgeldlimiet        
Begrotingstotaal (baten) d 64.274 76.319 12.045
Percentage conform de regeling e 8,5% 8,5% 8,5%
Toegestane kasgeldlimiet f=d*e 5.463 6.487 1.024
Ruimte (+) c.q. overschrijding van de kasgeldlimiet (-)

g=f-c

5.183 6.216 1.033

Renterisiconorm 
De renterisiconorm is het bedrag dat de gemeente in enig jaar maximaal mag (her)financieren. Dit om te voorkomen dat er in enig jaar een te grote concentratie van aflossingen en renteherzieningen op de lopende leningen plaatsvindt en zo het risico van de ontwikkeling van kapitaalmarktrente op de rentelasten van de organisatie te beperken. De renterisiconorm is een bedrag ter grootte van een percentage van het begrotingstotaal bij aanvang van dat jaar. De norm (wet FIDO) stelt dat per jaar maximaal 20% van het begrotingstotaal in aanmerking kan komen voor herfinanciering of renteherziening. Gemeenten hebben de plicht om te informeren ten aanzien van het renterisico dat zij over hun vaste schuld lopen.

Onderstaande tabel laat zien dat we binnen de grenzen van de risiconorm blijven. Het renterisico in de leningenportefeuille is in 2023 goed gespreid en er is de komende jaren sprake van voldoende ruimte voor (her)financiering.

Beoordelen risico's Letter Begroot 2024 Realisatie 2024 2025 2026 2027
Renterisico: Renteherzieningen a - - - - -
Renterisico: Aflossingen b 1.842 1.842 1.660 860 860
Renterisico's c=a+b 1.842 1.842 1.660 860 860
Berekening renterisiconorm            
Begrotingstotaal (totaal baten) d 64.274 76.319 66.360 62.201 62.421
Percentage conform de regeling renterisiconorm e 20% 20% 20% 20% 20%
Renterisiconorm f=d*e 12.855 15.264 13.272 12.440 12.484
Toetsing risico's aan de renterisiconorm            
Ruimte binnen (+) c.q.  overschrijding(-) van de norm g=f-c 11.013 13.422 11.612 11.580 11.624

Schatkistbankieren
Invoering van het schatkistbankieren, beperkt de eigen beleggingsmogelijkheden van de gemeente. Als er sprake is van overtollige financieringsmiddelen waarvan de omvang uitgaat boven het wettelijk vastgestelde drempelbedrag dan worden die middelen door het Rijk afgeroomd ten gunste van de ‘schatkist’ bij het Ministerie van Financiën. De overtollige gelden van de gemeente worden overgeboekt naar een bankrekening van het ministerie van Financiën. Een klein deel van het saldo mag als werkkapitaal worden aangehouden. 
Dit betreft een bedrag van 2,0%  van het begrotingstotaal met een minimum van € 250.000 en een maximum van € 2,5 miljoen. Voor Westerveld betreft dit een bedrag van € 1.285.000. Het treasurybeleid is gericht op voorkoming van overliquiditeit. We zijn daarin echter afhankelijk van omvang en verloop van inkomende geldstromen. Hieronder staan de bedragen op de laatste dag van het kwartaal. 

Gemiddelde saldi Norm 2% begrotingstotaal Werkkapitaal Kwartaaltoets kleiner dan de norm Schatkistbankieren
1e kwartaal 1.285.000 126.405 ja 7.526.247
2e kwartaal 1.285.000 251.157 ja 10.833.452
3e kwartaal 1.285.000 250.936 ja 11.222.920
4e kwartaal 1.285.000 251.140 ja 10.176.439
Gemiddelde per jaar 1.285.000 219.910 ja 9.939.764