In de Kadernota presenteren we jaarlijks de financiële beleidskaders. Dit zijn financiële uitgangspunten voor uitvoering van onze boekhouding en P&C cyclus. Zodra een financieel beleidskader wijzigt zullen we hier in de eerstvolgende Kadernota over rapporteren. Hieronder de financiële kaders:
1. De rekenrente die wordt toegepast voor investeringen is gebaseerd op de gemiddelde omslagrente van onze leningenportefeuille.
2. Budget voor inflatie wordt per Kadernota bepaald. De hoogte is afhankelijk van financiële ruimte en landelijke inflatiecijfers.
3. De raming van de algemene uitkering in de Kadernota is gebaseerd op de septembercirculaire van het jaar ervoor. De raming van de algemene uitkering in de begroting is gebaseerd op de meicirculaire van het lopende jaar.
4. We hanteren momenteel een systematiek van constante prijzen voor het opstellen van de begroting. We gaan onderzoeken of we op termijn kunnen overstappen naar een systematiek van lopende prijzen. Groot voordeel hiervan is dat de berekening van de algemene uitkering veel makkelijker te maken is.
5. De berekeningen van afval en riool worden in de begroting gebaseerd op 100% kostendekkendheid.
6. Waar het gaat om vervanging van ziekte, zwangerschaps- en ouderschapsverlof is jaarlijks een budget beschikbaar van € 208.450. Indien dit budget niet toereikend is, stellen we het budget in de 2e bestuursrapportage bij. De raad heeft in de 2e bestuursrapportage 2014 toestemming gegeven om de uitgaven te doen tot een budget dat gelijk is aan het landelijk gemiddelde verzuimcijfer.
7. Er is een structureel budget voor onvoorzien in de begroting opgenomen van € 20.000. Dit is circa € 1 per inwoner.
8. Het personeelsbudget wordt verhoogd op basis van de landelijke CAO stijging.
9. Voor het berekenen van de winstneming in het grondbedrijf wordt de POC (Percentage of Completion) methode toegepast.
10. Op het gebied van bestedingsvoorstellen maken we onderscheid in de volgende categorieën: Autonome voorstellen: Dit zijn voorstellen die onvermijdelijk zijn. Ze zijn geen keuze. Een voorbeeld is een contractuele verhoging van een meerjarig contract. Budgettair neutrale voorstellen: Van deze voorstellen wordt de dekking in een ander budget gevonden. Zodoende heeft het voorstel geen effect op het saldo van de begroting. Nieuw beleid: Het betreffen voorstellen die saldo van de begroting verlagen als gevolg van een bestuurlijke keuze. Zie ook kader 14.
11. Voor bezuinigingsvoorstellen hanteren we de volgende kaders:
a. Bij het kiezen van bezuinigingsmaatregelen speelt de onomkeerbaarheid van beleid een belangrijke rol.
b. In het prioriteren van nieuw beleid heeft nieuw beleid dat al in gang is gezet hogere prioriteit dan nieuw beleid dat nog moet worden opgestart.
c. Bij het bezuinigen van een gemeentelijke taak wordt afgewogen hoe het schrappen van een gemeentelijke taak in de maatschappij kan worden opgevangen.
d. We anticiperen niet voor op een oplossing vanuit het Rijk voor de ontstane tekorten in 2027 en 2028.
e. We wegen af of we structurele voordelen in de jaarstukken verwerken als een structurele bijstelling in de begroting.
f. De verdeling tussen lagere uitgaven en hogere inkomsten bij de bezuinigingen is respectievelijk 2/3 en 1/3.
Het college stelt voor een aantal nieuwe kaders op te nemen over hoe we nieuw beleid willen prioriteren.
12. Er is een stelpost voor nieuw beleid ingericht. Hier wordt € 250.000 per jaar aan toegevoegd. De middelen in deze stelpost zijn bedoeld voor de volgende onderwerpen:
a. Integraal huisvestingsplan onderwijs;
b. Kaderstelling visie Vledder;
c. Visie Darp;
d. Sportpark Meerkamp Havelte (onderdeel van woningbouwopgaven);
e. Visie Maatschappelijk Vastgoed;
f. Project Hesselte (onderdeel van woningbouwopgaven).
13. Voor grote investeringen in vastgoed en andere ontwikkelingen die op ons afkomen hanteren we de volgende kaders:
a. De afschrijvingstermijn wordt bepaald op basis van onze financiële verordening.
b. De rente die we gebruiken voor het bepalen van de kapitaallasten van in een investering is gelijk aan de omslagrente. Voor 2025 is dit bepaald op 0,45%.
c. Het meerjarenperspectief is gebaseerd op drie boekjaren.
d. Bedragen worden overgenomen uit visiedocumenten. De visiedocumenten krijgen financiële kaders mee.
e. Inzet van reserves voor grote opgaven gebeurt op basis van de Nota reserves en voorzieningen 2024.
f. De stelpost nieuw beleid is gekoppeld aan zes onderwerpen. Zie ook financieel kader 12.
14. We delen de dekking van nieuwe financiële voorstellen in in vier categorieën:
a. Dekking vanuit bestaande middelen. Dan kan het voorstel budgettair neutraal worden verwerkt;
b. De onderwerpen genoemd onder financieel kader 12 worden gedekt uit de stelpost nieuw beleid;
c. Voor autonome ontwikkelingen zoals de ophoging van de bedragen voor de gemeenschappelijke regelingen en indexatie van contracten is budget beschikbaar in het saldo van de begroting. De hoogte van het saldo van de begroting is een momentopname en afhankelijk van diverse factoren.
d. Als het niet in de bovenstaande drie categorieën past worden de voorstellen op een afwegingslijst gezet om daarover een integrale afweging te kunnen maken bij de kadernota. Afhankelijk van de hoeveelheid beschikbare middelen worden de voorstellen toegekend.